Leerstatus

Wat leert een leerling?

Heel concreet is de leerstatus wat leerlingen kennen en kunnen. Het zijn vaardigheden en kennis die ze reeds verworven hebben. De leerstatus is steeds een momentopname. Het is een korte beschrijving van wat het kind op dat moment juist kan. De leerstatus kan vaak verschillen door de eigen ervaringen, omgevingen en opvattingen van iedere leerling. Hierbij gaat het om de verschillen die te maken hebben met de voorkennis en de leerprocessen die bij leerlingen geactiveerd kunnen worden. Het gaat om wat er geleerd wordt op een bepaald moment (vandaar 'leer-status', en niet 'leer-niveau'). Toch wordt de term niveaudifferentiatie gebruikt om te verwijzen naar differentiatie op basis van de leerstatus. 

Hoe krijg ik als leerkracht inzicht in de leerstatus van mijn leerlingen?

Als je in de klas gebruik maakt van basisoefeningen, herhalingsoefeningen en uitbreidingsoefeningen, ben je bezig met niveaudifferentiatie.

Elke leerling heeft een andere leerstatus. Daarom is het belangrijk om jezelf een aantal vragen te stellen:

  • Is de leerling klaar voor de taken die je wil geven?
  • Zijn de vooropgestelde taken (te) moeilijk of (te) makkelijk voor de leerling? 
  • Het helpt om taken op verschillende niveaus aan te reiken. Differentiatie ten dienste van iedere leerstatus kan tot divergente differentiatie leiden. Het is hierbij goed om te weten welk basisniveau iedere leerling moet halen. 

Hieronder enkele haalbare voorbeelden hoe ingespeeld kan worden op de leerstatus.

Voorbeeld: Tijdens de les aardrijkskunde over het onderwerp bodem krijgen de leerlingen taalondersteuning.

Begrippenlijst

De ene leerling heeft een hoger taalniveau dan de andere leerling. Het geven van een begrippenlijst met verklaringen, afbeeldingen, moeilijke woorden... die de leerlingen zelf kunnen aanvullen, is een hulp voor de minder taalsterke leerlingen.

Voorbeeld: Om de taak van logistiek te maken, krijgen de leerlingen die willen, een beeldwoordenboek met de belangrijke begrippen.

Leerstoornissen

Bij leerlingen met leerstoornissen worden er automatisch enkele maatregelen genomen. 

Voorbeeld: Een leerling met een leerstoornis krijgt extra tijd bij het maken van toetsen en taken.

Voorbeeld: Een woordenboek mag gebruikt worden tijdens een examen door de leerlingen met dyslexie. 

Voorbeeld: De leerling met een motorische beperking, krijgt een deels of volledig ingevulde cursus. 

Voorbeeld: Het mondeling overlopen van een toets of een examen is een grote hulp voor leerlingen met dyslexie. 

Meer info over de verschillende soorten leerstoornissen vind je hier. 

Voorbeeld: Tijdens de toets wiskunde mag de leerling met dyscalculie een rekenmachine gebruiken.

Leerstoornissen zijn problemen in het kernvermogen van het kind die het leren van specifieke vaardigheden, zoals lezen en spellen of rekenen, belemmeren, maar op zich weinig of geen invloed uitoefenen op het leren in ruimere zin. 

- Hellinkckx & Ghesquière, 2000

Voorbeeld: De leerlingen mogen tijdens het maken van een atlasopdracht van aardrijkskunde zelf kiezen of ze wel of geen kijkwijzer van de atlas gebruiken.

Voorbeeld: Tijdens LO zijn er enkele leerlingen niet helemaal zeker over het voorwaarts koprollen. Ze mogen de kijkwijzer met verschillende stappen bij zich houden tijdens de test.

Extra ondersteuning

Bij het maken van zelfstandige opdrachten kan het voor sommige leerlingen handig zijn om extra ondersteuning te krijgen. Dit kan in de vorm van kijkwijzers, instructiefiches, stappenplannen, afbeeldingen...

Voorbeeld: De leerlingen leren tijdens de les wiskunde over de verschillende soorten driehoeken. De leerlingen, die dit wensen, krijgen een stappenplan tijdens het zelfstandig maken van de oefeningen.

Voorbeeld: Voor een uitstap van het vak PAV, moeten de leerlingen een mail opstellen. Sommige leerlingen kiezen ervoor om een schrijfkader te hanteren ter ondersteuning.

Bonusvraag evaluatie

De leerlingen die de leerstof goed beheersen, kunnen zich aan de bonusvraag op de toets wagen. Dit is een vrijblijvend in te vullen vraag aan het einde van de toets, waarmee de leerlingen één of twee punten extra kunnen krijgen. Dit is een verdieping van de leerstof.

Voorbeeld: Op de toets over reële en elementaire functies van wiskunde, komt er op het einde een bonusvraag waarmee de leerlingen één punt extra kunnen verdienen.

Uitbreidingsvraag evaluatie

De leerlingen die tijdens de les uitbreidingsleerstof hebben gezien, worden hier tijdens de toets ook best op geëvalueerd. Er wordt dan gedifferentieerd naar doelen. Aan het einde van de toets wordt er een extra vraag voorzien voor de leerlingen met uitbreiding. Het totaal te scoren punten zal voor deze leerlingen hoger zijn dan voor de leerlingen zonder uitbreiding. 

Voorbeeld: Tijdens de les economie, berekenen van de verkoopfactuur, zagen enkele leerlingen de financiële korting als uitbreiding. De andere leerlingen leerden enkel over de handelskorting. Op de toets krijgen de leerlingen met de uitbreidingsleerstof de kans om een vraag over financiële korting te beantwoorden.

Homogene groepen

Een groepering maken van de leerlingen op basis van de beheersing van de leerstof is een goede manier van differentiëren op basis van leerstatus. Homogeen groeperen wil zeggen dat de leerlingen met dezelfde leerstatus bij elkaar worden gezet. Zo kunnen de leerlingen die minder sterk zijn in het vak of het onderwerp extra ondersteuning krijgen van de leraar en kunnen de leerlingen die het onderwerp door en door snappen zich bezig houden met verdiepings- of uitbreidingsleerstof. 

De leerprestaties van gemiddelde en sterke leerlingen gaan omhoog als zij met leerlingen in de klas zitten die ongeveer hetzelfde prestatieniveau hebben. Deze sterke leerlingen krijgen vaak te maken met ‘reflected glory’: docenten verwachten veel van de groep en de goede kwaliteiten van de klas stralen af op de individuele leden van de groep.

- Marsh, 2000

Heterogene groepen

Naast het homogeen groeperen bestaat er ook zoiets als heterogeen groeperen. Dit wil zeggen dat de leerlingen met een verschillende leerstatus aan elkaar gekoppeld worden. Op deze manier kan een sterke leerling de leerstof extra uitleggen aan een minder sterke leerling. Dit biedt tal van voordelen. Zo kan de sterke leerling zichzelf testen door de leerstof nogmaals uit te leggen en kan de minder sterke leerling nogmaals de uitleg horen van een andere persoon.

Leerlingen met een lager prestatieniveau hebben bij homogene klassen nauwelijks de kans om zichzelf cognitief te ontwikkelen, omdat zij niet te maken hebben met een omgeving die hen stimuleert.

- Van der Hoeven et al, 1989

Haalbare differentiatie - binnenklasdifferentiatie - OLVP Bornem
Mogelijk gemaakt door Webnode Cookies
Maak een gratis website. Deze website werd gemaakt met Webnode. Maak jouw eigen website vandaag nog gratis! Begin